Krantenartikel over het brugwachtershuisje in Montfoort.
Meesterwerk
Door Otto Beaujon
Afgelopen woensdag ging de sluier er af en de steiger weg, en stond het prachtig gerestaureerde huis op Kapellestraat 5 er in volle glorie. De schilder, op zijn gemak, gaf de natuurstenen schijf onder de rechter etalage nog een laatste laagje donkergroen, en kon aan het einde van de middag tevreden naar huis. Ook de mensen van de vereniging Hendrick de Keyser, eigenaar van het pand toonden zich een paar weken geleden tijdens de oplevering al uiterst tevreden. Op dat moment kon het buitenschilderwerk vanwege de weersomstandigheden nog niet volledig afgewerkt worden, maar is nu weer goed voor de komende tientallen jaren.
De kleuren
Opvallend is het pand zeker, waarbij men bedenken moet dat het van de oorspronkelijke bouwheer ongetwijfeld de bedoeling geweest is een voorname indruk te maken, zo direct naast het nieuw opgebouwde stadhuis (afgebrand in 1575). Dat is te zien aan de gebruikte soorten en vormen van baksteen, natuursteen, het touwornament in de topgevel als symbool van de rijkdom die de touwindustrie Oudewater bracht, de gebeeldhouwde sluitstenen in de bogen boven de ramen en natuurlijk in de gebruikte kleuren, in de wetenschap dat pigmenten als geel en Pruisisch blauw uitzonderlijk kostbaar waren. In lijnolie werden zij tot verf gewreven.
Soortgelijke lijnolie-standverf is ook nu voor alle buitenwerk gebruikt, en daar is een heel historisch en analytisch onderzoek aan vooraf gegaan om te achterhalen hoe het ‘palet’ er toen uitgezien kan hebben. Alle eerdere verflagen zijn daarbij in chronologische volgorde tevoorschijn gehaald. De afgelopen maanden zijn van de diverse gezichten vergelijkenderwijs proefstukken gemaakt, bijvoorbeeld verschillende tinten huidskleur en haarkleur. Onder het kritisch oog van opdrachtgever, kleurendeskundige, raadgevend architect van de gemeente, restauratie-architect, ambtenaar en toehoorder van stichting Hugo Kotestein is het resultaat zoals u dat nu kunt bekijken tot stand gekomen, en dat is meer dan het willekeurig opentrekken van een kleurenwaaier.
Ga er eens kijken. Zo wordt in Nederland ook met erfgoed omgegaan.
Kader:
Vereniging Hendrick de Keyser, opgericht in 1918, koopt historisch waardevol onroerend goed in Nederland, onderhoudt het en restaureert het zonodig, exploiteert het en heeft als uitgangspunt dat er in principe van dit ‘openluchtmuseum’ verspreid over heel Nederland nooit iets verkocht heeft en heeft dat tot op heden ook nog nooit gedaan. Al dat onroerend goed wordt dus verhuurd aan huurders die er als een goed huisvader voor zorgen.
Het huis aan de Kapellestraat 5, gebouwd kort na de Oudewaterse Moord (ca. 1606) was rond 1850 voor ’t laatst gerenoveerd. Het was in 1918 het derde pand dat Hendrick de Keyser aankocht. Sinds 1984 woonde makelaar Wim van Zwol er met zijn gezin en hield er kantoor.
Zuinig met stenen
Zuinig met stenen
Door Otto Beaujon
Vincent Bos gaat op 30 mei a.s. onder toezicht van de burgemeesters van Oudewater, Delft en Alkmaar drie gevelstenen onthullen onder de poort van het Oranje Bolwerck. Voor alle duidelijkheid: de echte stenen zitten onwrikbaar in de muur van het Amsterdam Museum, en de drie stenen van Vincent zijn bedrieglijk echte kopieën.
De hamvraag was natuurlijk: hoe was het mogelijk dat de drie ferme gevelstenen met nota bene de afbeeldingen van de drie stadswapens er duidelijk op zoek konden raken en pas meer dan honderd jaar later weer tevoorschijn kwamen? En wie heeft ze na 1924 in zijn onschuld verkocht aan het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap?
Drie omstandigheden spelen hierbij een rol: de grondwetswijziging van 1848, de daaruit voortvloeiende 30 jaar van ongekende Rooms-katholieke bouwwoede in Oudewater, en het verschijnsel dat bouwmaterialen in die tijd altijd zo lang mogelijk opnieuw gebruikt werden. Bouwpuin werd nooit grof vermalen om als verhardingsmateriaal in de wegenbouw gebruikt te worden, maar steen voor steen van oude mortel ontdaan en opnieuw gebruikt. Ook ijzer en staal werden bij voorkeur opnieuw gebruikt in plaats van in het schroot te verdwijnen en hout werd van spijkers ontdaan en opnieuw verkocht. Riet van den Hadelkamp (in grijze stofjas) is er nog groot mee geworden. Hergebruik was normaal. In de voorbije 40 à 50 jaar is het feitelijk gebruik van eerder gebruikte bouwmaterialen tot een verwaarloosbaar aandeel van de sloop verworden.
Dat wetend, vallen de overige puzzelstukjes op hun plaats: in 1826 besloot de regering dat steden hun vestingwerken niet langer hoefden te onderhouden: slopen mocht. Getuige de vele stadspoorten en muren en bastions die er in Nederland nog zijn had niet elke stad de sloop van die vestingwerken bovenaan zijn lijstje staan.
Bij de grondwetswijziging van 1848 werd vrijheid van godsdienst en onderwijs vastgesteld, en dat zou leiden tot emancipatie van het katholieke geloof in ons land. In 1853 kon het Bisschoppelijk Gezag’ in alle provincies (in Brabant en Limburg was dat al het geval) opnieuw gevestigd worden.
Het Dagblad ‘De Banier’ schreef daarover:
“Ook tegenover Rome bleef Groen (van Prinsterer, red.) onverzettelijk als het op de beginselen der Reformatie aankwam. Dat bleek onder andere bij de wederinvoering der bisdommen in 1853, welke de paus op een alleronbetamelijkste wijze wist door te zetten. In zijn brief gewaagde hij zelfs van de ‘ketterij der hervorming’ waardoor het den pauselijken stoel eeuwenlang onmogelijk was geweest om Nederland te doen deelen in de zegeningen van het bisschoppelijk stelsel ()”
De bisschop had er zijn spaargeld over al die eeuwen van machteloosheid voor over om in Oudewater een stevige katholieke gemeenschap te vestigen. Hij kocht er grond, (van de hoek Nieuwstraat > Schoolsteeg > Heilig Leven tot aan de gracht, en van de Schoolsteeg > Nieuwstraat, Gasplein en Ravelijnstraat (voorheen melkfabriek en woonwagenkamp) Ravelijnstraat, ook tot aan de gracht (samen ongeveer 25 hectare) en betaalde de bewoners (14 gezinnen) om te blijven of naar elders in Oudewater te vertrekken. Binnen twintig jaar bouwde hij er een enorme en rijk aangeklede kerk (opgeleverd in 1873) met een vorstelijke pastorie, een ziekenhuis, een enorm bejaardenhuis (aan de Nieuwstraat), het Franciscusinstituut (1888) (Afb.1), scholen voor meisjes en voor jongens, een internaat (aan de Kloosterstraat), een voorlopig parochiehuis aan het Heilig Leven (de Klepper volgde veel later) en woningen: een ongekende periode van ongeveer 30 jaar doelgerichte bouwnijverheid, kom daar nu nog eens om.
De aannemers hadden heipalen nodig, en balkhout, en stenen. Voor de gemeente een goed moment om de afbraak van de beide stadspoorten eens aan te pakken: het vrijkomend materiaal bracht ongetwijfeld een goede prijs op. De drie gevelstenen -onhandig groot – gingen mee naar de opslagplaatsen bij de bouwterreinen.
Toen de bouwwoede geluwd was, konden de opslagplaatsen leegverkocht worden, maar wie had zin in drie van die brokken? Het is dus heel goed denkbaar dat die stenen er pakweg 35 jaar later nog lagen, onder restjes puin en struiken met heftige stekels, tot het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (opgericht in 1924) ze ontdekte en kocht (of misschien wel gratis mocht meenemen). Ze zouden aan de Kloosterstraat gelegen hebben, waar het internaat stond. Maar dat werd pas veel later afgebroken. (afb.2)
Denk niet, dat zo’n ‘schat’ toch nooit tien, twintig of vijftig jaar ergens onaangeroerd blijft liggen: de Eerste Steen van de eerste gereformeerde kerk in Oudewater kwam vijftig jaar na de sloop van het kerkje in drie stukken tevoorschijn bij de gebrs. Tuls (oude bouwmaterialen) in Montfoort. Wijlen Jacques Zanen redde hem. (afb.3)
Recenter: de gemeente Oudewater vergat bij de sloop van de pakhuizen van Six de bestemming van de oude gevelsteen (afb. 4) te vermelden, zodat die automatisch als zijnde af te voeren puin in eigendom aan de sloper toeviel. Niet de gemeente zelf maar een ‘notabele bemiddelaar’ werd er op afgestuurd om de steen los te praten. Die liet weten dat niet op prijs te stellen. Uiteindelijk hebben ze de steen toch met een vorstelijk gebaar afgestaan en gratis bij de gemeente thuisbezorgd: een familie met karakter.
Foto’s:
1. Franciscusinstituut
2. Beeld vanaf de watertoren (omstreeks 1920), met op de voorgrond het internaat (waar nu de Kloosterstraat loopt) en het hoge gebouw aan de Nieuwstraat, het bejaardenhuis. De Schoolsteeg loopt voorlangs het witte geveltje.
3. Gevelsteen van de eerste Gereformeerde kerk in Oudewater.
4. Gevelsteen uit het oude pakhuis van Six.